Photo 1578763768495 95A83c475a30

Handelen bedrijfsfraudeur leidt tot aansprakelijkheid ING

17 juni 2020

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat ING eerder uit eigen beweging de bankrekening van een bedrijfsfraudeur had moeten blokkeren. Door dit na te laten heeft ING haar zorgplicht jegens de benadeelde ondernemer geschonden. Dat die ondernemer zelf geen klant is bij ING doet daar niet aan af. De benadeelde ondernemer kan zijn schade in dit geval deels verhalen op de bank.  

Wij verwachten dat deze uitspraak zal leiden tot een toename van procedures jegens banken door benadeelde ondernemers. Deze uitspraak heeft mogelijk grote gevolgen voor de wijze waarop banken omgaan met ongebruikelijke transacties en kan ertoe leiden dat banken uit angst voor aansprakelijkheid vaker en eerder de bankrekeningen van hun eigen klanten zullen blokkeren.

 

Feiten

Een werknemer heeft in een periode van nog geen jaar voor een bedrag van bijna € 200.000,- aan gelden van zijn werkgever verduisterd. De werknemer was in dienst als manager finance. De werknemer heeft gelden overgemaakt van de bankrekeningen van zijn werkgever naar zijn eigen bankrekening, heeft SEPA bestanden gemanipuleerd waardoor betalingen aan leveranciers na goedkeuring van de directe werden overgemaakt op zijn bankrekening en heeft kasgelden op zijn bankrekening gestort.  De bankrekening van de werknemer was geregistreerd bij ING. De werkgever bankierde bij Rabobank en ABN AMRO en was dus geen klant van ING.

In september 2017 heeft de officier van justitie ING verzocht om het saldo en transactiegegevens van de betaalrekening van de werknemer te verstrekken vanwege verdenking van een misdrijf. ING heeft deze gegevens verstrekt en heeft daarop zelf een intern onderzoek ingesteld naar de betaalrekening van de werknemer.

Hieruit volgde dat het rekeningverloop op de betaalrekening opmerkelijk was. ING heeft de werknemer daarom verzocht een aantal vragen te beantwoorden, onder meer met betrekking tot de herkomst van bepaalde bedragen. Op 27 oktober 2017 antwoorde de werknemer:

“Een tijd heb ik mij bezig gehouden met kansspelen. Hiervoor dienen zowel de af- als bijschrijvingen op mijn rekening.” 

Nadien heeft de officier van justitie aan ING nog driemaal om aanvullende transactiegegevens van de betaalrekening van de werknemer verzocht. In januari 2018 is de werknemer aangehouden op verdenking van verduistering. De werkgever heeft aangifte gedaan.

In februari 2018 heeft de werkgever ING aansprakelijk gesteld voor de schade die de werkgever heeft geleden als gevolg van de frauduleuze betalingen die op de betaalrekening bij ING zijn gedaan. Daarop heeft ING de betaalrekening geblokkeerd.

In januari 2019 is de werknemer reeds door rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot betaling aan de werkgever van een bedrag van € 195.287,55 aan schadevergoeding.

 

Vordering

De werkgever vordert in de procedure bij rechtbank Amsterdam veroordeling van ING tot betaling van de door de werkgever geleden schade. De werkgever legt aan zijn vordering ten grondslag dat  ING haar zorgplicht jegens de werkgever heeft geschonden. De werkgever stelt dat ING onderzoek had moeten verrichten naar de ongebruikelijke transacties, dat de omvang en stelselmatigheid van de fraude had moeten opvallen en dat ING derhalve eerder de bankrekening had moeten blokkeren. Bovendien stelt de werkgever dat ING had moeten weten dat de werknemer bij zijn vorige werkgever op dezelfde wijze fraude had gepleegd.

 

Verweer ING

ING stelt dat van een bijzondere zorgplicht jegens de werkgever als derde geen sprake is. ING stelt dat zij verplicht was aan de betaalopdrachten die zij van Rabobank en ABN AMRO ontving uitvoering te geven. ING meent dat zij voortvarend heeft gehandeld doordat zij een intern onderzoek heeft uitgevoerd. Dat de officier van justitie informatie heeft opgevraagd, maakt nog niet dat de werknemer zelf verdachte is in een strafrechtelijk onderzoek. ING was pas bekend met de verdenking van de werknemer na ontvangst van de aansprakelijkheidsbrief. Daarna heeft zij direct de bankrekening geblokkeerd.

 

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de maatschappelijke functie van de bank een bijzondere zorgplicht met zich brengt, zowel jegens klanten als jegens derden. De omstandigheid dat de derde een professionele onderneming is, betekent niet dat de zorgplicht niet zou gelden. De zorgplicht strekt juist ook ter bescherming van professionele slachtoffers van schade als gevolg van fraude met een bankrekening.

De rechtbank overweegt dat van de bank pas kan worden verwacht dat zij onderzoek doet naar fraude of tot actie overgaat indien sprake is van wetenschap of serieuze aanwijzingen van fraude. Volgens de rechtbank was daar in dit geval sprake van. Uit het interne onderzoek van ING volgde immers:

  • dat op de betaalrekening enkele betalingen binnenkwamen vanaf een rekeningnummer met een buitenlandse landcode;
  • dat een alert is binnengekomen naar aanleiding van een ongebruikelijke internationale transactie op de betaalrekening;
  • dat grote inkomensstromen via online betaaldiensten werden door geboekt naar een onbekende bestemming, en;
  • dat de betaalrekening niet werd gebruikt voor vaste lasten of pintransacties, terwijl deze betaalrekening wel salaris werd ontvangen.

ING heeft daarop vragen gesteld aan de werknemer. De rechtbank oordeelt echter dat ING met het summiere antwoord van de werknemer geen genoegen had mogen nemen. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het transactieoverzicht van de betaalrekening volgt dat in het geval van bijschrijvingen van het salaris van de werknemer door de werkgever steeds de omschrijving ‘salaris’ staat vermeld. Uit het transactieoverzicht volgt echter dat de werknemer vanaf dezelfde bankrekening van de werkgever in eenzelfde maand steeds meerdere betalingen ontving zonder specifieke omschrijving. Zo ontving de werknemer in de maand juli 2017 naast zijn salaris van € 2.654,95 van diezelfde bankrekening nog een bedrag van € 34.961,03.

De rechtbank oordeelt dat ING toen zij op 27 oktober 2017 het summiere antwoord van de werknemer ontving nader onderzoek had moeten doen en direct de betaalrekening had moeten blokkeren. Het is volgens de rechtbank niet noodzakelijk dat ING op dat moment daadwerkelijk wist dat sprake was van fraude. Zij had daar op dat moment reeds voldoende aanwijzingen toe. Door de bankrekening niet te blokkeren, heeft ING haar zorgplicht jegens de werkgever geschonden en is zij jegens de werkgever aansprakelijk voor de geleden schade.

De rechtbank oordeelt dat als ING de betaalrekening op 27 oktober 2017 had geblokkeerd, voor een bedrag van € 53.333,64 aan schade zou zijn voorkomen.

 

Eigen schuld

De rechtbank oordeelt dat de bijzondere zorgplicht jegens derden bestaat ongeacht de onoplettendheid, onvoorzichtigheid en roekeloosheid van de derde. Echter die omstandigheden kunnen wel worden meegewogen in de mate waarin sprake is van eigen schuld.

De rechtbank oordeelt dat van de werkgever als professionele onderneming verwacht had mogen worden dat hij meer zou hebben gedaan om de fraude te voorkomen, dan wel te ontdekken. Zo oordeelt de rechtbank dat de werkgever betalingen niet alleen vooraf door de directie had moeten laten controleren, maar ook achteraf, al dan niet door een externe accountant. De rechtbank oordeelt dan ook dat de vergoedingsplicht van ING met 40% wordt verminderd uit hoofde van eigen schuld van de werkgever.

 

Gevolgen praktijk

Het oordeel van de rechtbank Amsterdam staat niet op zich zelf. Zo oordeelde het gerechtshof Amsterdam eerder op gelijke wijze. Deze rechtspraak bevestigt de vergaande zorgplicht van een bank. Zelfs jegens professionele partijen die geen klant zijn bij die bank.

Door toenemende verplichtingen uit hoofde van de Wwft is het de verwachting dat banken eerder en vaker melding krijgen en maken van ongebruikelijke transacties. Uit bovenstaand vonnis volgt dat een dergelijke constatering onder omstandigheden ook gevolgen kan hebben voor de zorgplicht van de bank jegens een derde. Banken zullen onder omstandigheden grondiger onderzoek moeten doen en eerder moeten overgaan tot het blokkeren van bankrekeningen van hun eigen klanten. De bank dient voortvarend te handelen om aansprakelijkheid jegens een slachtoffer van bedrijfsfraude te voorkomen.   

Tegelijkertijd biedt het de benadeelde ondernemer een extra mogelijkheid om zijn schade als gevolg van bedrijfsfraude te verhalen. Dat is relevant nu bedrijfsfraudeurs er vaak alles aan doen om vermogen aan verhaal te onttrekken, zodat het risico bestaat dat de benadeelde ondernemer met lege handen achter blijft.

Onze verwachting is dan ook dat in de nabije toekomst banken vaker op deze wijze zullen worden aangesproken. Tegelijkertijd verwachten wij dat banken nog meer dan voorheen voortvarend zullen optreden in het geval van ongebruikelijke transacties en hun zorgplicht nog nauwkeuriger zullen uitvoeren. Mogelijk leidt dit ertoe dat banken vaker bankrekeningen van hun eigen klanten blokkeren. Hopelijk neemt de schade als gevolg van bedrijfsfraude hierdoor af.

Tot slot benadrukken wij dat ook uit deze uitspraak het belang blijkt van voldoende checks and balances om fraude te voorkomen. Indien deze checks and balances ontbreken, doet dat weliswaar niet af aan de op de bank rustende zorgplicht, maar kan dit wel leiden tot een aanzienlijke vermindering van de schadevergoeding als gevolg van eigen schuld.

 

Vermoedt u fraude binnen uw organisatie, neem dan zo snel mogelijk contact op met de specialisten van Bureau Bedrijfsfraude.

 

Auteur: